fbpx

Geschiedenis

De start van de reis…

Het was 14 april 2006. Ik was derdejaars bedrijfskunde student aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en volgde daarnaast sportpsychologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Met een groepje sportpsychologie studenten gingen we naar een symposium over Presteren in de Sport aan de Haagse Hogeschool. Hier werd een presentatie gegeven over ‘de reis van de held’ door Frank Heckman. De rode draad van zijn verhaal: Flow! De optimale staat van het menselijk bewustzijn, waarin je je het beste voelt en waarin je het beste presteert. 

Het was de eerste keer dat ik hoorde over de flow. Heckman introduceerde als eerste de flow in Nederland, maar vertelde dat de flow niet door hem is bedacht. Het is ontstaan uit meer dan veertig jaar lang onderzoek van de Amerikaans/Hongaarse wetenschapper Mihalyi Csikszentmihalyi. Hij heeft in de afgelopen jaren meer dan twee miljoen mensen op deze planeet onderzocht. Aan al deze mensen vroeg hij naar de beste ervaring uit hun leven. Uit al deze ervaringen van mensen over de hele wereld – van sporters, directeuren, huisvrouwen tot managers – bleek vervolgens dat er door de bank genomen acht factoren zijn die steeds aanwezig zijn als de mens flow ervaart.

Tevens bleek dat je de meeste van deze acht factoren zelf kunt beïnvloeden. Wat er dus mede op duidt dat iedereen zijn eigen flow kan creëren en dat je – voor jouw prestaties en levensgeluk – niet afhankelijk bent van externe omstandigheden. Tevens bleek dat je de meeste van deze acht factoren zelf kunt beïnvloeden. Wat er dus mede op duidt dat iedereen zijn eigen flow kan creëren en dat je – voor jouw prestaties en levensgeluk – niet afhankelijk bent van externe omstandigheden.

Hier wilde ik dus meer van weten, beter gezegd; alles van weten! Mijn zoektocht naar het fenomeen flow was begonnen. Ik bestudeerde alle boeken en publicaties van Csikszentmihalyi tot in detail. Ik mocht zelfs – na veel moeite en overredingskracht – van Dr. Dirk van Dierendonck en Dr. Otto Koppius als bedrijfskundige afstuderen in flow in de sport bij (Olympische) sporters. Na mijn afstuderen ben ik een jaar gaan reizen door Australië, Nieuw Zeeland en de Fiji eilanden. Maar het fenomeen flow bleef mij continue bezighouden. Menig reisgenoot kan dit beamen! Ik zocht zelfs contact op met Dr Sue Jackon in Brisbane. Sue introduceerde samen met Csikszentmihalyi als is in de wereld de flow in sport en zij schreven daar het mooie boek “Flow in Sports – The keys to optimal experiences and performances” over. We hielden contact en op een dag vroeg Sue of ik deel uit wilde maken van het internationale Flow Centre. Uiteraard wilde ik dat en maak nu een aantal jaren onderdeel uit van The Flow Centre en vormen we een mooi team bestaande uit Cameron Norsworthy, Sue Jackson, John Hendry en Hazel Findley. Zeer inspirerend om met hen samen te werken.

Maar ondanks mijn grondige verdieping bleef ik toch steeds mijn vraagtekens houden over de eerste flow karakteristiek: intrinsieke motivatie. De eerste flowkarakteristiek geeft namelijk aan dat je intrinsiek gemotiveerd bent als je flow ervaart. Maar hoe raak je in hemelsnaam intrinsiek gemotiveerd? Allemaal wel leuk die flow, maar hoe kom je erachter wat je leuk vindt? Dat is juist hetgeen zoveel mensen bezighoudt. Daar gaat het nu juist om!

Deze vraag bleef voor mij lange tijd onopgelost. Ik dacht na, sprak mensen en las boeken over dit onderwerp. Maar tot een goed en concreet antwoord kwam ik niet. Totdat ik via een boek van Marc Lammers (Olympisch kampioen als coach met de Nederlandse hockeydames) in aanraking kwam met Marcus Buckingham. Marcus Buckingham bouwde voort op jarenlang wetenschappelijk onderzoek door Donald Clifton over talenten. De gemene deler van deze bevindingen is: mensen die hun talenten gebruiken, doen niets liever dan wat ze op dat moment aan het doen zijn. Inderdaad, intrinsieke motivatie dus! Ook hier wilde ik meer – zeg maar wederom alles! – over weten.

Nadat ik de inzichten van Marcus Buckingham tot me had genomen, kwam ik in aanraking met ActionTypes. ActionTypes brengt de talenten, voorkeuren en drijfveren van mensen in kaart. Beginjaren ’80 bogen Peter Murphy samen met Bertrand Théraulaz en Ralph Hippolyte van de ActionTypes Academy zich over motoriekverschillen die zij bij mensen in zijn algemeenheid en bij sporters in het bijzonder waarnamen.

Zij kwamen tot de ontdekking dat de motoriekstijl van een persoon in relatie staat met zijn cognitieve voorkeuren. Zij toonden aan dat lichaam en brein één geheel vormen. En dat je voorkeuren en drijfveren vanuit het lichaam kunt opsporen. Zij hebben deze koppeling tussen lichaam en brein een ongekende verdieping gegeven. In de jaren ’90 introduceerde Peter Murphy ActionTypes in Nederland. De onderlinge samenwerking tussen Peter, Bertrand en Ralph leidt vandaag de dag tot de unieke inzichten die in ActionTypes® zijn vertegenwoordigd. In 2016 besloot ik de opleiding ActionTypes te volgen. Ik weet nog goed dat ik het maar vreemd vond dat talenten via fysieke coördinatietestjes opgespoord konden worden. Totdat ik het zelf ervaarde en inzag hoe al je talenten in het lichaam zitten opgesloten. Er ging weer een wereld voor mij open.

Nadat ik eerst mijn eigen talenten en drijfveren had opgespoord en steeds meer bewust ging inzetten, wilde ik dit ook weten van de mensen met wie ik nauw omging of mee samenwerkte. Ik was destijds ook voetbaltrainer en gingen de inzichten van ActionTypes toepassen bij mijn spelers en teams. Ik kon het steeds beter praktisch toepassen in de trainingen, maar ook tijdens de coaching van wedstrijden en in de begeleiding van spelers. Ik heb er veel gesprekken over gevoerd met Peter Murphy en Bennie Douwes en op een gegeven moment werd ik door hen gevraagd om als performance consultant deel uit te maken van de ActionTypes Academy. Daar ben ik ze nog altijd erg dankbaar voor.

We kregen al snel nieuwe en mooie opdrachten. Zo wil PSV bijvoorbeeld graag de begeleiding van hun spelers optimaliseren en hebben hiervoor behoefte in inzicht in de voorkeuren en drijfveren van spelers. Samen met Peter Murphy gaf ik de jeugdtrainers hierin scholing en ondersteuning. Naast interesse van clubs in binnen- en buitenland wilde ook Louis van Gaal inzicht in de voorkeuren van zijn eigen spelers tijdens het WK 2022 voor het Nederlands elftal. En inzicht in de voorkeuren van alle spelers van de tegenstander, om zo meer inzicht in de kracht en zwakte van de tegenstander te krijgen. Het Nederlands elftal behaalde tijdens het WK 2022 een zeer hoog rendement in het scoren van doelpunten. Louis van Gaal zei erover in het televisieprogramma zomergasten:

“Inzicht hebben in de voorkeurshandelingen van spelers is heel belangrijk. Ieder mens heeft voorkeuren. En dus kan je een sporter in zijn kracht zetten als je dat allemaal doorhebt”

Maar niet alleen in de sport, ook in het bedrijfsleven, het onderwijs, de zorg en in het publieke domein help ik samen met collega’s organisaties die het beste uit hun medewerkers willen halen. Mensen laten ontdekken wat hen het minste energie kost, wat hen energie geeft en hoe zij beter kunnen samenwerken blijft elke keer weer een mooi proces.

Echter voorafgaand aan bovenstaande inzichten gingen er nog velen anderen mensen voor, hieronder een kort overzicht (bron: ActionTypes).

 

Carl Gustav Jung (1875-1961)

Deze Zwitserse psychiater is grondlegger van de analytische psychologie. Het centrale doel van Jungs psychologie is het proces van de zelfverwezenlijking. Naast het ‘ik’ onderkent Jung het ‘zelf’, een totaliteit om het ‘ik’ heen die zowel het bewuste als het onbewuste deel van de persoonlijkheid omvat. Dit onbewuste deel staat in contact met een dieperliggende laag die hij het collectief onbewuste noemde. Dit laatste is in principe een onbegrensd gebied, en de alleronderste lagen ervan zijn zelfs nooit bewust te maken. De realisatie van het ‘zelf’ zag Jung als een proces dat gekenmerkt wordt door de vereniging van tegenstellingen in de mens. Jung ontdekte in zijn analyses dat voorkeuren binnen de tegenstellingen extraversie/introversie, sensing/intuïtion en thinking/feeling het één en ander vertellen over de structuur van mensen. Het meest bekend werd Carl Jung wellicht door zijn baanbrekende boek “Psychological Types” uit 1921.

 

Isabel Briggs Myers (1897-1980)

Isabel Briggs Myers werd thuis opgeleid door haar moeder Catherine Cook Briggs. Hun interesse voor persoonlijkheidsontwikkeling kende een enigszins merkwaardige achtergrond, vanuit hun perceptie vonden ze de man van Isabel aan de ene kant een ‘vreemde snuiter’ maar zagen in dat bijzondere ook een meerwaarde. Met Jung zijn ‘Psychological Types’ en de dimensies energie verkrijgen, informatie verzamelen en beslissen voor ogen bestudeerden moeder en dochter Briggs mensen. Uiteindelijk voegden ze een vierde dimensie aan de opvattingen van Jung toe, namelijk die van de levensstijl met judging/ perceiving als paar van tegenstellingen. Hun op de aldus ontstane vierdeling in dimensies gebaseerde vragenlijst groeide uit tot wat het vandaag de dag is: de wereldwijd meest gebruikte persoonlijkheidstest, de Myers Briggs Type Indicator® (MBTI®).

David Keirsey (1921-2006)

Persoonlijkheid kun je onderscheiden in het (voorbestemde) temperament en het vormbare karakter. Ver voor Christus werd al over vier temperamenten (leeuw, os, adelaar en mens) gesproken en ook grootheden uit de Griekse Mythologie als Hippocrates, Plato en Aristoteles kwamen net als velen na hen vanuit verschillende invalshoeken tot vergelijkbare vierdelingen in temperamenten. David Keirsey, professor emeritus in de psychologie en destijds werkzaam aan de California State University, herkende de temperamenten in de beschrijvingen van Myers-Briggs. Al snel ontdekte hij de overeenkomsten tussen de vier NT-types en het flegmatische temperament, hetzelfde gold voor de vier NF-types en het cholerische temperament. Pas later zag Keirsey dat, anders dan Myers-Briggs vermoedde, het sanguine temperament werd vertegenwoordigd door de vier SP-types en het melancholische temperament door de vier SJ-types. Keirsey zijn boek “Please Understand II” wordt algemeen gezien als een standaard-werk voor de temperamentenleer, de door hem geformuleerde omschrijvingen en de benamingen van vakman (SP), wachter (SJ), rationalist (NT) en idealist (NF) zijn vandaag de dag wijd ingeburgerd.

 

 

Walter Lowen (1921-2006)

In het jaar 1982 presenteert dr. Walter Lowen zijn boek “Dichotomies of the Mind” met daarin aanwijzingen voor toepassing in de sport. Zijn model onderscheidt voorkeuren voor de volgorde van de inzet van fijne en grove motoriek, alsmede combinaties daarvan in relatie tot de door Myers Briggs benoemde zestien types. Met zijn inzichten legt Lowen als eerste een koppeling tussen mentale en motorische voorkeuren. Zijn model komt nog meer tot leven als hij in zijn boek “Personality Types” uitlegt hoe het verwerken van informatie zich tot de verschillende bewustzijnsniveaus verhoudt, hoe het korte en lange termijngeheugen in dat opzicht werken en hoe gedrag daaruit voorvloeit.
Lowen komt tot de conclusie dat iemand in zijn creativiteit gestimuleerd raakt zodra zijn minst bewust beleefde informatieverwerker wordt geactiveerd, d.w.z. kinethische informatie voor mensen met SF-voorkeuren, tactiele informatie voor mensen met ST-voorkeuren, verbale informatie voor mensen met NF-voorkeuren en intellectuele informatie voor mensen met NT-voorkeuren. Walter Lowen slaagde er in zijn model ook in de functies over de hersenen te verdelen en de profielen in ontwikkelingsvolgorde te ordenen.

Katherine Benziger

Dr. Benziger (1947) is neuropsycholoog en boog zich over de inzichten zoals die door Carl Gustav Jung waren gepubliceerd. In haar samenwerking met onder andere onderzoeker/neurochirurg Dr.Karl Pribram bouwde Benziger een uitgebreid neurofysiologisch model en spreekt ze in termen van frontal left (T), basal left (S), basal right (F) en frontal right (N), aldus refererend aan de plaatsen in de hersenen zoals ook Lowen die indicatief benoemde. Daarnaast wekte Benziger aanzien vanwege haar fysiologische onderbouwing van de begrippen extraversie en introversie door dit te verklaren vanuit een lage respectievelijk hoge reticulaire activiteit in de hersenen.
In haar bekendste boek “Thriving in Mind” onderbouwt Katherine Benziger de gevolgen van wat Jung “falsification of type” noemde. Met als belangrijke conclusie dat het negeren van de koers-bepalende rol van de dominante functie veelal ten grondslag ligt aan ziektes als burn-out, depressie en verslaving. Uit onderzoek in de Verenigde Staten blijkt dat de problematiek enorm is. Haar bevindingen worden als de “Benziger Breakthrough” betiteld.
Benziger haar ervaringen zijn dat vragenlijsten, hoe uitgebreid en verfijnd die ook mogen zijn, dikwijls niet de oorspronkelijke voorkeuren weten te achterhalen. De mensen die ze invullen kunnen van hun voorkeuren vervreemd zijn, in een bepaalde levensfase bewust een andere mentale functie sterker beleven of sociaal wenselijk antwoorden geven.

 

Godelieve Denys-Struyf (1931-2009)

Haar methode van spier- en gewrichtsketens werd ontwikkeld in de jaren 1960-1970 en kreeg haar initialen GDS mee. Godelieve Denys-Struyf is kinesitherapeut en osteopaat, haar aanleg voor observatie (afgestudeerd aan de Academie voor Schone Kunsten te Brussel in portrettekenen) maakte het mogelijk een holistische kinesitherapie te ontwikkelen, d.w.z. een therapie die gebaseerd is op verbanden tussen onze lichaamsbewegingen, lichaamsvormen en onze gedragspatronen. Deze diepere verbondenheid zien we terug binnen de ActionTypes benadering, daarin wordt met name gebruik gemaakt van de bevindingen van Denys-Struyf op het gebied van het voorkeursgebruik en de ontwikkeling van individuele spierketens.

Raymond Sohier (1923-2018)

Binnen ActionTypes® was door Ralph Hippolyte en Bertrand Théraulaz met gebruikmaking van bovengenoemde inzichten al veel over de relatie tussen cognitieve voorkeuren en individuele motoriekverschillen ontdekt. Toch was de cirkel nog niet volledig rond, er ontbrak nog een schakel. Het waren de inzichten van de Belgische kinesitherapeut Raymond Sohier (1923) die voor een verdere doorbraak zorgden. Zijn observaties en onderbouwing ten aanzien van twee verschillende manieren van voortbewegen en verschillen in lichaamszwaartepunt konden aan de tweede dimensie van Jung worden gekoppeld. Hippolyte en Théraulaz noemen het “walking from the bottom” (S-voorkeur) en “walking from the top” (N-voorkeur).

Jon Niednagel

In het begin ’90 heeft de Amerikaan Jon Niednagel (1948) als eerste de ideeén van Jung, Myers-Briggs en Lowen toepasbaar gemaakt en geïntroduceerd in de sport. Hij richt zich vooral op de lichaamsbouw, de spraak en motorische vaardigheid en noemt zijn systeem BrainTypes. Niednagel heeft inmiddels ook een eigen lettercodering geïntroduceerd en verwijst slechts zijdelings nog naar de dimensies van Jung en de volgorde van Lowen. Toch ligt die relatie nog steeds aan zijn typeringen ten grondslag en komt hij langs zijn eigen weg tot vergelijkbare bevindingen.